Zeg de zinnen na.
1. Met de tekst erbij
2. Zonder de tekst
Oefen tot je de zin goed kunt zeggen.
Hier zijn de zinnen:
- Ik ga staatsexamen B1 doen.
- Ik ga een mbo-opleiding doen.
- Ik ga stage lopen.
- Ik ga vrijwilligerswerk doen.
- Ik ga een computercursus volgen.
- Ik ga studeren in Utrecht.
- Ik ga mijn rijbewijs halen.
- Ik ga een diploma halen.