Zeg de zinnen na.
1. Met de tekst erbij
2. Zonder de tekst
Oefen tot je de zin goed kunt zeggen.
Dit zijn de zinnen:
- Ik doe mee met de zomerschool.
- Ik volg Nederlandse les.
- Ik doe inburgeringsexamen.
- Ik loop stage in de zorg.
- Ik volg een computercursus.
- Ik heb rijles.
- Ik zit op school.
- Ik volg een mbo-opleiding.